De “Spaansche Furie”. 4 November 1576. – Intusschen heeft het kasteel tot zich geroepen de gemutineerden van Aalst onder hun Eletto Navarese, evenals Romero met zijn troepen uit Lier, en men verwacht de reeds op weg zijnde troepen uit Maastricht. Die van Aalst kwamen op galeien en pontons over de Schelde bij St-Bernards, en waren op zondag 4 Nov. rond 11 uur op het kasteel. Ook de anderen kwamen dien voormiddag aan (1). en die gemutineerden, naar getuigenis van den Engelschman Gascoigne, die nochtans het met de Staatschen hield, streden niet minder tuchtvol dan de andere Spaansche troepen : daar was het Statenleger, zelfs met veel meer volk, niets tegen.
Op dien zondag, tegen een uur namiddag begon de aanval op den en op de drie straatbarricaden te gelijk(2).
Na een razend gevecht van enkele stonden wonnen het overal de Spanjaards. De artillerie op het platform van het Schermershuis hield het langst stand. Eens dit punt overwonnen, trok langs de de St-jorisstraat de ruiterij de stad in terwijl de andere troepen het zuidwestelijke kwartier indrongen en van hoek tot hoek allen weerstand uit de zijstraten verjoegen. De verjaagde soldaten en burgers groepeerden zich op de Meir bij de Beurs of op de Markt bij de kolveniersgilde. Op deze beide plaatsen kwam het tot zwaar gevecht. De weerstand van uit het stadhuis, waar de schuttersgilden hun munitieopslag hadden, was gelegenheid voor de trosboeven om hun brandmateriaal aan te brengen. Op een oogwenk, bij den fellen Zuidwestenwind en den overvloed van brandstoffen, stond het stadhuis in vlam, zoodat de gildebroeders door de vensters uitsprongen, en op geen strijden meer dachten.
Het waren mogelijk geweest zich te verschansen bij het Oosterschhuis en de drie vlieten van de Nieuwstad. Campaigney heeft het beproefd, maar de Spaansche ruiterij komt langs Klapdorp en Paardenmarkt aangehold en verwekt de fleste paniek onder de duizenden vluchtelingen, waarvan er zeer velen in de vlieten verdronken, of in de vestingen aan de Schijnpoort.
Roda had verboden op doodstraf één huis in te dringen voor de geheele stad was gewonnen, en niemand aan te doen dan de gewapenden. Maar nu was de stad gewonnen en de vechtende waren schuldeischers die zich nu zelf betalen zouden. Dat leden der burgelijke wacht gewapend in hun huizen stonden, was een reden te meer om te doden en des vrijer te rooven. Leven en goederen konden desgevallend tegen een rantsoen worden afgekocht, waar de roovende soldaat er profijt bij zag. En de roof en moorderij hebben geduurd van dien avond 4 Nov. tot op 8 November! De ongure elementen der stad roofden en moordden mede, of voor eigen rekening of in dienst van de gerantsoeneerende soldaten die de rijkdommen opzochten. Deze personen zullen, enkele maaden later, worden opgezocht en vervold; een stadsbediende had het stadszilverwerk van het altaar gestolen; de meid van den pagador Lixalde, Marie de Soete, had de soldaten gewezn waar ze moesten zijn, om het meeste te vinden.
Champaigney en d’Havré waren langs de Nieuwstad en Cattenberg bij de wallen in de Geuscche schepen geraakt die daar op anker lagen. Graaf Eberstein verdronk in een der vlieten van de Nieuwstad, evenals verschillende edellieden van de Staten. Anderen dezer, waaronder Egmont, werden gevangen genomen in St-Michiels, hun hoofdkwartier. Men schatte , van spaansche zijde, het toaal der gedooden te Antwerpen op een 2500, waarbij te tellen viel een dubbel aantal verbranden en verdronkenen (meestal burgers). Die van de Staten spraken van 18.000 slachtoffers.
De brand had twee groote kwartieren vernield, dit bij het zuideinde van de Kloosterstraat en dit van om en rond het stadhuis, van de helft der Hoogstraat tot de helft der Oude-Beurs, naar het Vleeschhuis toe, en Westwaarts tot en met de Kaasstraat. Staatsgezinden spraken van 1400 verbrande woningen, een getal dat we naar de gewone overdrijving der getallen des tijds moeten interpreteeren.
Onder de burgelijke slachtoffers waren de schout (Gozewijn van Varick), de binnenburgemeester Jan van der Meeren, drie schepen Jan van de Werve, Geeraard Despommereaux, Niklas van Bouchout. Aan verhalen en uitbeeldingen van sadisme heeft het natuurlijk niet ontbroken : veel ziekelijke fantasie is daar ook mede gemoeid geweest.
(1)De rebellen van Aalst hadden bedongen te vechten onder hun eigen standaard -waarop eenerzijds het crucifix en anderzijds O.L.V. met het knd. Hun eletto sneuvelde een der eersten.
(2) Zie de verslagen opgesteld door Roda en door Champaigney, beide voor den koning, het verslag van onzen magistraat voor de Staten (nota’s), de verhalen van Gascoigne en Mendo?a, met de details in Recueils d’Ar?thophille van Champaigney (1578). De meeste dezer teksten zijn vereenigd in G?nard, La Furie espagnole (1876)?.
Vragen?
Neem contact op met ons als U ons kan verder helpen met ons onderzoek.
Wanneer u opmerkingen over deze site of zijn inhoud heeft willen we die graag van u vernemen.Bij Contact vindt U alle nodige gegevens.
Geef een reactie